2 december 2006 – Turkije

Een bericht vanuit Gemlik, een klein dorpje aan de zee van Marmara. Het weer is goed, de baklava smaakt nog steeds en de Unimog doet het nog. Onze plannen wat betreft de route door Turkije hebben we door de Syrische bureaucratie wat aan moeten passen, maar ook dat kan de pret niet drukken.

Een klein weekje geleden zijn we vertrokken vanuit Edirne na een uitbundig afscheid van Birol en aanhang. We wilden vanuit Eceabat de veerboot naar Canakkale nemen en vandaaruit de kust volgen naar Zuid-Turkije. In Eceabat besloten we eens uit te zoeken hoe we aan een Syrisch visum konden komen en daar begon het gedoe….

Na een dag aan de telefoon gehangen te hebben en door de Syrische en Nederlandse ambassades en consulaten in Syrie, Nederland en Turkije tien keer ‘van het kastje naar de muur en weer terug’ gestuurd te zijn, kregen we uiteindelijk de juiste informatie. We moesten naar Istanbul of Ankara om een ‘brief van aanbeveling’ te halen bij de Nederlandse ambassade of het consulaat en vervolgens naar de Syrische ambassade of het consulaat voor een visum. Dit zou ons 55 euro per persoon gaan kosten.
Ankara ligt middenin Turkije waar het in de wintermaanden onaantrekkelijk koud kan worden. Bovendien zouden we heel wat extra kilometers moeten maken, aangezien we op weg naar Syrie ook langs Antalya moeten rijden om post op te halen. De diesel kost hier 1,16 euro per liter, dus voor extra kilometers hebben we geen geld. Istanbul leek een betere optie, alleen zagen we er erg tegenop om met Unimog en honden deze metropool in te rijden.
Na wat onderzoek hebben we een plan bedacht. We rijden naar Yalova, een dorp aan de zee van Marmara en laten daar de Unimog met honden achter. Zelf nemen we de boot naar Istanbul, een tocht van slechts een uur en gaan daar naar de consulaten. We hopen alles in twee ochtenden te kunnen regelen.
En wat hebben we van dit alles geleerd? Bij binnenkomst van een land direct uitzoeken hoe we aan een visum voor het volgende land komen en dan pas de route plannen!

De rit vanuit Eceabat naar de plek waar we nu staan was niet zo relaxed. Het weer was grijs en grauw, de versleten asfaltweg glad door de regen (hierdoor slipte de Unimog zelfs een stukje, maar ‘leve de 4-wielaandrijving’) en we baalden dat we alle aangekruiste kustplaatjes in onze reisgids niet zouden aandoen.

In Gemlik staan we met de Unimog direct aan een haventje en hebben veel contact met de lokale vissers. Vandaag liet een hobby-visser ons een hele vieze kwal zien die hij had gevangen. Hij legde ons uit dat hij die in stukjes ging snijden (gatver) en als aas ging gebruiken om een bepaalde vis te vangen. Floris heeft in Edirne een mooie vishengel gekocht, maar zag deze manier van vissen toch niet helemaal zitten. Ik bood nog aan om een netje voor hem te knutselen van horregaas, maar hij houd het bij blinkertjes en kleine visjes.
Naast het vissen is er verder weinig te beleven in het dorp en Duko heeft inmiddels ruzie met bijna alle straathonden hier, dus morgenochtend vertrekken we naar Yalova.

GPS # N 40° 25′ 25.6″, E 29 ° 9 ‘ 16.2″

21 november 2006 – Turkije

Slechts vijf dagen later, maar wat is er veel gebeurd………

De dag nadat we in Edrine zijn aangekomen, hebben we Birol ontmoet, onze nieuwe Turkse vriend. Birols neef was de honden aan het voeren achter het tankstation waar wij stonden en Beau en Duko kregen ook een stuk vlees. Zo raakte we ‘aan de praat’ met Birols neef, die alleen Turks praatte, dus eigenlijk was het meer handen- en voetenwerk. Midden in het ‘gesprek’ belde Birols neef ineens iemand op en duwde de mobiele telefoon in Floris handen. Dit bleek Birol te zijn die van zijn neef had begrepen dat er twee Nederlanders waren die in de problemen zaten. Birol is in Duitsland geboren en opgegroeid en spreekt dus vloeiend Duits. Na uitgelegd te hebben dat er niks aan de hand was, kwam Birol alsnog naar het tankstation en nodigde ons onmiddelijk uit om met hem mee te rijden naar een stuk land buiten de stad wat van hem was en waar we relaxed konden camperen.

Een beetje overdonderd van alles en ons bewust van het feit dat deze mensen, hoe vriendelijk ook, totale vreemden voor ons waren, hielden we de boot een beetje af. We besloten uiteindelijk mee te rijden naar Birols huis in de stad, waar ook een plek voor de Unimog was en met hem en zijn neef een biertje te gaan drinken bij Birol thuis. Uiteindelijk kwamen er nog twee vrienden van Birol, Guray, een fotograaf en Tolgar, een webdesigner en copywrither. Het werd echt een hele gezellige avond! Tolgar sprak goed engels en vertelde dat hij net een website gemaakt had (www.edirneden.com) over de historische bezienswaardigheden van Edirne. Hij wilde de volgende dag nog wat foto’s maken voor de website en nodigde ons uit om mee te gaan.

De volgende morgen was er eerst een uitgebreid ontbijt bij de ouders van Tolgar, samen met Tolgar, zijn vrouw en dochter, Birol en een aantal tantes van Tolgar die kwamen buurten. Ineens zaten we dus in een woonkamer vol met (onbekende) Turkse mensen en dat was best spannend. Floris en ik waren er allebei een beetje verlegen van geworden.
Na het ontbijt en een heerlijke douche sinds (te) lange tijd, begonnen we onze toer door de stad, met Tolgar en Birol als gids. Zij wisten erg veel te vertellen over de interessante en complexe geschiedenis van Edirne. Edirne is van 1365 tot 1453 hoofdstad geweest van het Ottomaanse rijk en in die tijd is onder andere de Trakya universiteit voor gezondheidskunde van Sultan Bayezid II gebouwd. Hier werden medische behandelingen ontwikkelt en uitgevoerd in combinatie met water en muziek therapie. Deze behandelingen waren in die tijd zeer vooruitstrefend en worden nu nog steeds gebruikt. Wij hebben het gebouw, wat nu dient als museum, bezocht en ondanks dat we totaal geen museumfreaks zijn, vonden we het beiden erg mooi.

Na het museum hebben we enkele moskeeen bezocht en het stadion van het olieworstelen (traditie in Edirne!). Uiteindelijk zijn we in het centrum van de stad beland, waar het een wirwar van straten, winkels, kraampjes, geuren, kleuren en vooral véél mensen was. Echt te gek om allemaal te zien. We eindigden de dag in een restaurantje van familie van Tolgar waar we als vegetariers, zo beleefd als we zijn, geprobeerd hebben stukjes koeienlever weg te krijgen. Dit lukte nauwelijks, maar gelukkig vonden Tolgar en Birol de lever ook niet te vreten en konden we ze met een gerust hart laten liggen.

Die avond zijn we vroeg naar bed gegaan. We waren moe van alle indrukken die we die dag opgedaan hadden en bovendien had Birol voor de volgende dag ook alweer een activiteitenprogramma voor ons klaar.
We zouden naar het stuk land van Birol gaan, waar de hondjes los konden lopen (en niet aangevallen zouden worden door straathonden, wat we de afgelopen dagen herhaaldelijk hebben meegemaakt) en waar wij lekker tot rust konden komen. De lucht was daar schoon, in tegenstelling tot de lucht in de stad waar iedereen op kolen stookt en bij het huis was een put geslagen waar drinkbaar bronwater uitkwam. Klinkt fantsatisch, toch?! Nou, dat was het ook.
De broer van Birol was daar, met zijn vrouw en zoon, de oom en tante van Birol, en verder nog een heel rijtje vrienden en buren, met als absolute topper Aden, de immer dronken Bulgaars-Turkse buurman van twee meter hoog en twee meter breed. Wat een figuur! Ook de vader van Tolgar, Mustafa, was er. Helaas was Tolgar zelf er niet bij, hij was met zijn gezin teruggegaan naar Istanbul, waar zij wonen.
Eenmaal aangekomen op het stuk land, na een half uur met de unimog ploegen door de modder, moest er hooi geladen worden en bood Floris aan om mee te helpen. Na het werk was er een grote barbeque, waar we weer flink gezondigd hebben als vegetariers zijnden…. We hadden overigens voor de reis al besloten dat we zouden ‘eten wat de pot schaft’ en niet moeilijk zouden gaan doen met ‘dit willen wij niet eten, dit lusten wij niet etc.’ Toen het eten op was en de vrouwen naar bed (behalve ik dus….) kon het zuipfestijn beginnen! Het was een superleuke avond, en hoewel we de meeste mensen amper of helemaal niet konden verstaan, voelden we ons prima binnen het gezelschap.

[photopress:IM003317.JPG,thumb,pp_image]

De volgende dag was het heerlijk weer en met een flinke kater hebben we de hele dag niks gedaan. Dat was genieten.

Inmiddels zijn we weer terug in de stad. Birol is met Mustafa en de ımmer dronken buurman gaan vissen en wij hebben de sleutels van zijn huis gekregen, om te kunnen douchen en tv te kijken. De vrouw van Mustafa stond vanochtend voor de unimog met een schaal zelfgebakken gehaktbroodjes en kwam daarnet langs met thee en een hele berg Turkse zoetigheid.
Wat worden we verwend. Ongelofelijk.

[photopress:IM003338.JPG,thumb,pp_image]

GPS # N 41° 39′ 56.7″, E 26 ° 33′ 50.8″

16 november 2006 – Turkije

Inmiddels staan we in Edrine, Turkije en van de Turkse gastvrijheid is volgens ons geen woord gelogen! Op zoek naar een telefoon om naar Nederland te bellen, kwamen we in een verfwinkel terecht. Er stonden een paar mannen, waaronder de eigenaar, aan wie we vroegen of hij misschien een plek wist waar we konden bellen. Hij stond erop dat we, kosteloos, met zijn telefoon naar Nederland belden en we kregen meteen een kop Turkse thee voorgeschoteld. Te gek, toch?! Morgen gaan we Edrine verder bekijken. Er schijnen hier twee bijzondere moskeeen te staan en een overdekte bazaar.

GPS # N 41° 40′ 50.2″, E 26 ° 34′ 54.1″

15 november 2006 – Bulgarije

In Istrie, Kroatie, zijn we tot rust gekomen. We zijn een paar keer naar het internetcafe gegaan en vonden het geweldig dat we zoveel reacties hadden in ons gastenboek! Echt heel leuk om te weten dat jullie ons allemaal volgen! Na een paar dagen besloten we via Servie en Bulgarije in een paar dagen naar Turkije te rijden en daar onze eerste lange stop te houden. De voormalige Oostbloklanden vinden wij in deze wintermaanden en met alle zonnige, kleurrijke landen die wij nog in het vooruitzicht hebben, toch wat minder aantrekkelijk. (“Ja, die jongens weten wat gezellig is!” aldus Floris bij het zoveelste beton-grauwe, uitgeleefde restaurantje met vuilnisbelt in de achtertuin.) Hieronder in het kort onze belevenissen. Het eerste stuk door Kroatie was echt heel erg mooi. Een ruig berglandschap met rotsen en veel bos. Met een beetje fantasie zag je de beren en wolven er zo doorheen lopen. Echt genieten. Helaas werd het weer slechter en onze portemoinnee platter door de vele en relatief dure tolwegen. Bij ieder tolpoortje moesten we lullen als Brugman om niet bij de kategorie ‘Vrachtwagens’ gerekend te worden (en dubbel zoveel te moeten betalen als personenauto’s en campers). Vermoeiend, maar anderzijds ook een goede oefening voor straks in Afrika, waar we dit soort situaties nog veel vaker zullen tegenkomen. In Servie hadden we ook problemen met de tol. We hadden helemaal geen cash geld meer en moesten eerst betalen voordat we naar een bank of geldautomaat konden rijden. Probleem. Floris moest zijn paspoort achterlaten en dan konden we 15 kilometer verderop ergens pinnen. Dit zagen we dus niet zitten…. We probeerden het internationaal rijbewijs van Floris (goede tip van Ger) en dat accepteerden ze uiteindelijk ook. Na het pinnen, inmiddels twee uur later, mochten we door. Servie was voor ons een indrukwekkend land. We zijn door Beograd gereden, waar mensen in hutjes van afval langs de spoorlijn woonden. In de winkeltjes bij de tankstations stonden beveilingsmannen met machinegeweren en op een driebaans-snelweg was een zebrapad. De mensen waren of heel erg vriendelijk of heel erg chagerijnig.

De laatste dag in Servie was erg stressvol. De dag begon met een omleiding van een paar uur door een gebergte. De weg was bar slecht en ging steil omhoog of steil omlaag. Behoorlijk spannend dus en om het allemaal nóg wat spannender te maken viel de motor van de Unimog weer uit. De oorzaak was ditmaal simpel; de weg was te steil en de tank te leeg, waardoor de motor lucht aanzoog. Na de reserve jerrycan met diesel in de tank te hebben gegooid namen wij een wijs besluit; voortaan niet meer met een bijna lege tank rijden maar met een bijna volle! Bij de grens met Bulgarije aangekomen realiseerde wij ons dat we weer geen cash geld bij ons hadden en hierdoor kwamen we weer in de problemen. Lekker slim. De man bij de Servische grens, aan wie we 5 euro moesten betalen, moest zo lachen om ons gestuntel met 5 en 10 eurocent-muntjes en onze paniekerige uitleg dat we verder geen cash hadden, dat hij ons gratis doorliet. Aan de Bulgaarse grens konden ze niet om ons lachen en moesten we naar een dorpje rijden om te gaan pinnen. Dit dorpje, Dragoman, had iets griezeligs. De huizen waren vervallen en grauw, de straten vies en de mensen zagen er armoedig en triest uit. Met van die verweerde gezichten. Er stonden overal grote, verlaten fabrieken en het stadje zelf werd omringd door hoge, rotsachtige bergen. Om het sfeerbeeld compleet te maken, begon het ook nog te schemeren. We hebben zo snel mogelijk gepint en zijn terug gereden naar de grens. Daar hebben we overnacht en de volgende dag zijn we Bulgarije ingereden. De rest van Bulgarije heeft, in tegenstelling tot Dragoman, een hele leuke en gemoedelijke indruk op ons gemaakt. We hebben alleen maar vriendelijke mensen ontmoet. De wielrenner bijvoorbeeld. Net voorbij Sofia haalden we op de snelweg een wielrenner in die op de vluchtstrook fietste. De weg steeg behoorlijk en het ging de wielrenner niet bepaald gemakkelijk af. Even later kwam hij de snackbar van het tankstation binnenlopen waar wij net wat zaten te eten. Hij had een knalrood hoofd, trillende handen en hijgde en zweette als een gek. Het eerste wat hij deed was een sigaret opsteken. We kregen bijna de slappe lach, ook omdat hij er verder zo raar uitzag; hij was rond de vijftig, had zo’n overdreven wielrenners outfit aan (maar dan met gewone schoenen eronder), een enorme bierbuik en geblondeerd haar wat recht overeind stond. Na een tijdje raakte Floris met hem in gesprek en bleek het echt een hele aardige man. Volgend jaar wil hij naar Nederland fietsen.
De natuur van Bulgarije is divers en erg mooi. Op het moment dat ik dit schrijf, staan we midden op een heuvel met een wijds uitzicht over grasland. De hondjes kunnen hier lekker vrij rennen en dat doen ze dan ook volop. Het is warm en er staat geen wolkje aan de lucht. Morgen rijden we Turkije in. Eens kijken hoe het daar is.

GPS # N 42° 8 ‘ 10.9″, E 25 ° 2 ‘ 38.8″

8 november 2006 – Kroatie

We zijn net aangekomen in Istrie, Kroatie, na een lange reis door de Oostenrijkse en Italiaanse Alphen. Het landschap is daar fantastisch, zoals de meesten wel zullen weten, maar het rijden is iets minder relaxed. De Unimog heeft zich echter goed gehouden. De temperatuur bleef stabiel en hij heeft geen druppel olie gelekt! We kwamen berg-op goed met de vrachtwagens mee, dus alles ging okee. Ons vertrouwen in de Unimog groeit en dat is ook nodig na het hele Wim Balthussen – verhaal en al het verdere gesleutel eraan.

Het idee dat we voor héle lange tijd weg zijn en he-le-maal naar Zuid-Afrika gaan rijden, is nog steeds erg raar. Het voelt voor ons allebei nog als een vakantie, zoals we die wel vaker samen hebben gehad. Maar misschien is het ook wel goed om onze reis zo te bekijken; als een (hele lange) vakantie.

Maar goed, in Istrie staan we op een hele mooie plek aan de kust (Umag). En… het is hier warm (18 graden) en droog!! Heerlijk!!
We zijn van plan om hier een paar dagen tot rust te komen en wat zaakjes op orde te stellen. We hebben beiden namelijk geen idee welke spullen waar liggen (Het duurt gemiddeld een kwartier voordat we vinden wat we nodig hebben) en we moeten nog steeds de radio inbouwen. In het dorpje is bovendien een internetcafe en een grote supermarkt. Echt een ideale plek om lekker te chillen!! Ook voor de hondjes trouwens; we staan naast een heel groot grasveld en zowat alle Kroatische hondjes lopen los, dus die van ons ook lekker!

[photopress:IM003153.JPG,thumb,pp_image]

Tot laterrrrr!

GPS # N 45° 26′ 8.6 “, E 13 ° 31′ 24.4”

5 november 2006 – Duitsland

Eindelijk…. we zijn op weg!
De afgelopen maanden waren druk en chaotisch, met als piek de laatste drie weken waarin we nog enorm veel aan de Unimog moesten doen, van allerlei zaken moesten regelen en dan was er natuurlijk het afscheid van vrienden en familie.
Er viel gewoon een last van onze schouders toen we een paar dagen geleden vertrokken uit Nederland en Duitsland binnenreden. Het is hier koud en regenachtig en we hebben nog niet veel meer dan de snelweg gezien, maar we genieten al volop! Het gevoel van ‘onderweg zijn’ is geweldig!

Nu we terug kunnen kijken op de laatste weken van voorbereiding, realiseren wij ons steeds meer dat we het zonder hulp van vrienden, familie, vage kennissen en wildvreemden nooit hadden gered. Bij deze dus: allemaal heel erg bedankt!!! (kus kus kus)

Goed, wat valt er verder al te melden? Weinig. Ergens tussen Wurzburg en Nurnberg viel de motor van de Unimog uit en dat was behoorlijk spannend op een driebaanssnelweg in de bergen. We zijn gelukkig veilig op de vluchtstrook terecht gekomen en het duurde ook niet lang voordat ‘monteur’ Floris doorhad wat er mis was. Een scheurtje in de brandstofleiding. Na een uurtje kouwkleumen vervolgden we, vol goede moed, onze weg.

[photopress:IM003094.JPG,thumb,pp_image]

Auf wiedersehen!

ps. We vermaken ons nog iedere dag met de grabbelbox!

GPS # N 49° 20′ 27.2″, E 11 ° 25′ 37.7″