Stel je het perfecte strandplaatje voor; een azuurblauwe zee, witte stranden, wuifende palmbomen en dan met een beige unimog geparkeerd onder één van die wuifende palmbomen……
Na onze zaken geregeld te hebben in Arusha besloten we dat het tijd werd om de kust op te zoeken. Sinds Jordanie hadden we die niet meer gezien en de foto’s van de Tanzaniaanse kust in onze reisgids waren de doorslaggevende factor.
In twee dagen zijn we van Arusha naar Dar es Salaam gereden. En na ons door het verstikkend hete centrum met een anarchistische verkeerssituatie heengeworsteld te hebben, konden we de veerpont naar de zuidelijke stranden nemen, waar we uiteindelijk een mooi en rustig kampeerplekje vonden op het strand van het Sunrise Beach Resort.
Na een paar dagen kregen we gezelschap van Dolors, die niet meer samen reist met Chris en de afgelopen vier weken (met een gebroken voet…) op Zanzibar had doorgebracht. Erg leuk om haar weer te zien en om samen met haar te genieten van zon, zee en strand.
Het tropische, onbewoonde eilandje voor de kust, waar we vanonder ons rieten afdakje uitzicht op hadden, begon onze aandacht te trekken en na drie dagen speculeren over hoe het daar zou zijn, besloten we het maar eens uit te checken.
Een lokale visser was bereid om ons met zijn vissersbootje naar het eiland te brengen en ons de volgende dag weer op te halen. De vissersbootjes hier zijn ontzettend mooi; zeer primitief en gemaakt van hout, met een smal en diep gedeelte waar je in kunt zitten en twee balken aan weerszijden in het water voor de stabiliteit. De boten hebben geen motor maar een zeil en tijdens onze tocht naar het eiland hadden we het gevoel dat we 300 jaar in tijd terug waren gegaan. De hondjes vonden het allemaal erg spannend op de boot; vooral Beau, die heeft de hele tocht met z’n ogen dicht gestaan en met zijn hoofd tussen mijn knieen geklemd.
Eenmaal op het eiland voelden we ons echte explorers, de eerste blanken die een voet op het eiland zette, klaar om nieuwe ontdekkingen te doen……
Helaas waren we onze machetti vergeten en kwamen we met ons aardappelschilmesje niet echt ver door het struikgewas. Gelukkig was de tij laag en konden we een stuk rondom het eiland lopen. Erg mooi, vooral de velgekleurde krabbetjes (die Duko steeds tervergeefs probeerde te vangen) en de zonsondergang boven het water.
Weer terug bij ons ‘kamp’ zijn we hout gaan verzamelen voor het kampvuur waar we onze explorers maaltijd op konden bereiden (instant noodles met chocolade koekjes). ‘s Avonds kregen we gezelschap van een soort krabben in schelpen, zo groot als een kokosnoot, die niet uit de zee (wat je zou verwachten) maar uit de bosjes kwamen gekropen.
Toen het kwampvuurtje uitging en we geen zin meer hadden om nieuw hout te gaan zoeken, zijn we gaan slapen; Dolors in haar tent (mietje) en Floris en ik op het strand.
Totaal onder het zand, tot diep in onze neus, mond en oren, werden we de volgende morgen wakker. De visser en zijn twee helpers kwamen terug om ons op te halen en brachten versgevangen vis mee. Ze lieten ons zien hoe we die, met behulp van alleen een tak, konden roosteren boven het vuur (wij, als echte explorers, konden zonder aluminiumfoli niks) en de vis smaakte heerlijk.
De rest van onze tijd vermaken we ons met lange strandwandelingen, bezoekjes aan Dar es Salaam (geen bijzondere stad, vooral erg heet) en brengen we tijd door met Al en zijn twee zoontjes, die verderop aan het strand wonen. We zijn met z’n allen naar een Ethiopisch restaurant geweest en hebben, zonder de zoontjes, een gezellig nachtje doorgehaald in Al’s achtertuin, direct aan zee.
Op het moment, na bijna een maand hier, zijn Floris en ik klaar om verder te rijden, maar het wachten is op een mogelijke opdracht voor een website. De manager van het Sunrise Beach Resort is erg geinteresseerd in een nieuw ontwerp voor de website van het Resort dat Floris heeft gemaakt en is in overleg met zijn baas. Voor ons zou wat extra geld erg goed uitkomen, dus wachten we af.