Een maand later zit ik op dezelfde plek, met dezelfde hondjes om me heen, op dezelfde klapstoel. Het Hatari-avontuur is alweer afgelopen en kende een abrupt einde. Maasai-camp, here we are again.
Op 18 juli kwamen we aan op de ‘high-standard’ Hatari-lodge en ontmoetten voor het eerst Marlies en Jorg, de eigenaren van de lodge.
De lodge ligt op een fantastische plek. Bij helder weer zie je aan de ene kant Mount Meru liggen en aan de andere kant Mount Kilimanjaro, met zijn besneeuwde toppen. Het Arusha National Park ligt op nog geen 100 meter afstand van de lodge en aangezien het park geen hek heeft, lopen de ‘bewoners’ van het park overal op het terrein rond. Schreeuwende bushbabys in de boom, giraffen voor het raam van het kantoor, familie warthog in de groententuin, een oude buffel in de bosjes naast de werkplaats. Ongelofelijk! Wel oppassen, vooral voor de buffels en vooral als het donker wordt. Ik weet nog dat Floris en ik bij het ondergaan van de zon met de hondjes terug liepen naar de lodge en het volledige keukenpersoneel schreeuwend en gebarend uit het raam hing. Bij de volgende bocht snapten we waarom; er stond een enorme buffel naast het pad. We moesten met een auto opgehaald worden, alleenstaande buffels kunnen erg agressief zijn.
Met al deze wilde dieren om ons heen konden we Duko helaas niet los laten. We hebben het eenmaal geprobeerd en het rampscenario wat we van te voren bedacht hadden, is helemaal uitgekomen. Duko vond een kudde giraffen om op te jagen, precies langs het terras van de lodge waar de gasten zaten te lunchen. De gasten vonden het fantastisch om renennde giraffen langs te zien komen (ze zagen god zij dank Duko niet), Marlies en Jorg waren wat minder gecharmeerd van het voorval. Duko aan de lijn dus, de rest van de tijd. Gelukkig hadden de honden een eigen ‘nanny’, die elke dag een uur met ze ging wandelen en twee keer per dag voor ze KOOKTE (rijst met groente en vlees of vis….)
Zelf hadden we het wat minder luxe, we moesten iedere dag werken, van de vroege ochtend tot (de soms late) avond. Floris hield zich bezig met het repareren en onderhouden van de safari-jeeps, loste problemen met de computers op en deed voor de rest allerlei klusjes op de hele lodge. Mijn taak was het verzorgen van de gasten; ze ontvangen en rondleiden bij aankomst, controleren of de kamers, het eten en de safari’s goed geregeld en in orde waren en verder veel ‘smalltalk’ houden (“Heeft u een mooie safari gehad? Prachtig hé, die acacia’s in bloei, blablablaâ€). Naast mijn rol als gastvrouw, hield ik mij ook bezig met de voedsel-inkoop.
Iedere avond werd er gezamenlijk gedineerd aan één grote tafel, met alle gasten en een aantal werknemers, waaronder dus vaak Floris en ik. Dit was iedere keer een zeer leerzame ervaring voor ons. We zaten met wildevreemde gasten aan tafel, van over de hele wereld, alles zeer luxe en wij moesten er voor zorgen dat de gasten het naar hun zin hadden. We konden dus niet gewoon ons ‘prakkie naar binnen werken’ en in het Nederlands de dag met elkaar bespreken, maar moesten de gasten onderhouden, de tafel-etiketten van anderen afkijken (‘Psst, Floris, leg je servet op je schoot! Psst, Floris, niet met je ellebogen op tafel!!’) en in de gaten houden dat iedereen goed bediend werd. Over het algemeen brachten Floris en ik het er goed vanaf; soms gedroegen de gasten zich, in hun ‘high-standard lodge’, als echte snobs, was een leuk gesprek moeilijk en waren we blij als ze eindelijk naar bed gingen.
Halverwege ons verblijf was er een voetbalwedstrijd tussen de Momella lodge (de andere lodge in Momella village en de plek waar de film Hatari is opgenomen!) en de Hatari lodge. Dit was natuurlijk een hele happening in het piepkleine, afgelegen dorpje waar nooit wat gebeurd, en te gek voor ons om mee te maken. Het hele dorp (alle 100 inwoners…) was uitgelopen om Hatari of Momella te supporten. Uiteindelijk wonnen ‘onze jongens’ en een groot feest volgde.
Eén van de leukste dingen op de lodge was het contact met de andere werknemers. Na het werk, als alle gasten naar bed waren en wij niet al te moe, gingen we naar Momella Village toe. Samen met Jessica (de staigaire), Anne-Katrien (de kinderdagverblijf-leidster en nanny van het zoontje van Marlies en Jorg), Lesse en Ernst (twee van de obers), Abu (één van de chauffeurs) en Petra (de kantoormedewerkster) speelden we dan pool en dronken biertjes in de kroeg. Af en toe was er disco in de Rhino-bar (een schuurtje met een dansvloer, een krakkemikkig barretje, één discolamp en twee spiekertjes op een generator uit het jaar nul die om de haverklap uitviel) en dan waren bijna alle medewerkers er en werd er goed geswingd!
En toen moesten we gaan. Twee dagen geleden riep Jorg ons bij hem en deelde ons mee dat we niet langer konden werken op de Hatari lodge. Kort daarvoor had hij ons nog laten weten dat zowel hij als Marlies erg blij met ons waren, maar nu vonden ze dat er teveel tijdelijke medewerkers waren (naast ons was er nog een Duits stel dat ook voor een bepaalde tijd op de lodge werkte) en dat we elkaar voor de voeten begonnen te lopen.
De manier waarop dit gesprek verliep en de algemene manier waarop Jorg en Marlies hun lodge managen, is volgens ons niet goed. Er zijn veel dingen waar wij ons aan gestoord hebben tijdens ons verblijf, maar dit is een lang en vervelend verhaal en zal ik daarom niet vermelden.
De volgende ochtend hebben we iedereen gedag gezegd en zijn terug gereden naar Arusha.
De aankomende dagen gebruiken we om dingen te regelen en een plan te maken voor de aankomende anderhalve maand. Want over anderhalve maand…… komen ouders, zussen en hun vriend(innen)!!!!!! Joepi!!!!
GPS # S3 13.728 E36 51.304