Vanuit mijn klapstoel naast de Unimog, omringd door hondjes (waarvan twee onze eigen) en Limburgse jongeren (help), schrijf ik het volgende verslag.
De Sipi-Falls waren erg mooi om te zien. Drie lange, smalle watervallen achter elkaar in een hoog en ruig gebergte dat uitkomt in een enorme vallei. We zijn naar de tweede waterval gewandeld, de opdringerige Ugandezen die geld aan ons probeerden te verdienen negerend, en konden achter de waterval staan waar je overvallen werd door het denderende geweld van de enorme stroom water die naar beneden kwam. Te gek! De terugtocht was één glibberige glijpartij over de natte modderpaadjes die stijl naar beneden liepen. Met omstebeurten een trekkende hond aan de lijn werd de spanning nog wat opgevoerd.
Vanuit de Sipi-falls zijn we in twee dagen naar Nairobi gereden, met een stop aan Lake Naivasha (waar Floris en ik onze tweede reserveband hadden achtergelaten) en een overnachting in Nakuru.
In Nairobi hebben we ons tegoed gedaan aan alle luxe die daar te vinden is – pizzaatje bestellen, naar de bioscoop, winkelen – en bijgekletst met de ‘oude bekenden’ van ons vorige bezoek.
Namanga was onze laatste stop in Kenia, een piepklein grensdorpje met Tanzania, 75 kilometer van het Amboseli National Park. Dit park wilden we graag bezoeken, het probleem was echter dat we niet met ons eigen voertuig konden gaan (de honden mochten het park niet in) en de georganiseerde toers vroegen idioot veel geld voor een dagje rondrijden in het park. Op de bonevooi liepen we dus het dorpje in om mensen aan te spreken met een auto die met ons naar het park wilden. Na een hele middag stevig onderhandelen met drie verschillende mannen, kwamen we uiteindelijk met één van de mannen tot een acceptabele prijs en konden we de volgende dag naar het park.
Het werd een geweldige dag. Overal wilde dieren – olifanten, giraffen, zebra’s, wildebeesten, buffels, struisvogels, nijlpaarden, gazelles, apen, pelikanen – en een schitterende natuur. Vanaf een picknick plaats op een heuvel keek je uit over de enorme droge en kale vlakte met af en toe een moeras waar de olifanten doorheen waadden. In de middaguren, wanneer de dieren rustten, bezochten we een Masaaidorp waar we uitleg kregen over de cultuur en de leefgewoonten van de stam. De mensen leefden voor 95 procent nog zoals ze altijd gedaan hadden (met huisjes van koeiestront en gezinssamenstellingen van één man met een stuk of vijftien vrouwen) en het bezoek was daarom erg interessant.
De volgende dag in Namanga kwamen we tot de – vrij domme – ontdekking dat we nog amper geld hadden en dus de grens niet over konden. De dichtsbijzijnde mogelijkheid om geld te krijgen was Nairobi en dus hebben Cath en Floris ‘lekker’ een dagje in matatu’s (openbaar vervoer busjes) doorgebracht om geld te kunnen pinnen in Nairobi.
De grensformaliteiten duurden erg lang. Floris en ik moesten eerst een heel toneelstuk opvoeren om de man van customs te overtuigen dat we wél roadtax hadden betaald, maar het bonnetje kwijt waren (we hadden helemaal geen roadtax betaald). Het toneelstuk werkte; we moesten 4 in plaats van 30 USD betalen.
Vervolgens probeerden de Tanzanianen ons een veel te hoge autoverzekering aan te smeren en uiteindelijk konden we met veel moeite, bij iemand thuis (..), een verzekering voor een redelijke prijs afsluiten. Gelukkig waren we, eenmaal de grens over, snel in Arusha en vonden we een mooi plekje op het Masaaicamp, een paar kilometer buiten het centrum.
De laatste dagen met Cath hebben we vooral doorgebracht in de stad, die vol zit met leuke winkeltjes en vervelende mensen die achter je aan lopen om spullen te verkopen. In de bar van de kamping is het gezellig, altijd druk (nu dus met Limburgers die een gezamenlijke drie-weekse toer maken door Oost-Afrika) en het is een goede plek voor een biertje.
Gisteren hebben we Cath weer uitgezwaaid, na drie-en-een-halve week die ontzettend snel voorbij zijn gegaan. Het afscheid nemen was weer moeilijk; voorlopig zullen we haar niet meer zien. Cath; Floris en ik willen je bedanken voor de superleuke tijd!
Vanuit Arusha gaan Floris en ik over een paar dagen naar de Hatari Lodge waar we, als alles goed is, een tijdje zullen blijven werken.
GPS # S 3 ° 23′ 3.7 “, E 36 ° 43′ 15.3”