We zijn in Uganda, een prachtig land met een super vriendelijke en spontane bevolking. Morgen halen we Catherine op en daar kijken we ontzettend naar uit!!
Tijdens de rit van Lake Baringo naar het Kakamega Forest ging het even niet zo lekker met de Unimog en lagen we bijna op onze kant in het water. Door de vele regenval liep er een rivier over de weg waar wij doorheen moesten rijden. Alaen en Henry hadden ons vantevoren verteld dat de rivier erg ondiep was en een makkie voor de Unimog. Floris reed dus redelijk hard de rivier in, die meer dan een meter diep bleek te zijn…. We doken zo met onze voorwielen voorover in het water en kwamen uiteindelijk met onze rechter voor- en achterwiel los van de grond. Gelukkig klapte de Unimog weer terug op z’n vier wielen, maar het scheelde niks of we hadden met ons hele hebben en houden in het water gelegen. Trillend en met witte gezichtjes stonden we uiteindelijk aan de andere kant van de rivier en spraken met elkaar af dat we voortaan eerst zelf checken hoe diep de rivier is voordat we er doorheen rijden….
Het Kakamega Forest was een bijzondere plek. We hebben de ‘sunrise-walk’ gedaan, wat betekende om 04.45 uur je bed uit en met een slaperige kop een berg op sjouwen. Om 7 uur stonden we op de top en konden genieten van een mooie zonsopgang boven het regenwoud. Je ziet wel honderd verschillende kleuren groen en hoort de gekste geluiden van de gekste dieren.
Op de camping van het regenwoud hebben we helaas geen vrienden gemaakt. Amerikaanse biologen deden onderzoek naar de ‘blue-monkeys’ die daar leefden en die er, zodra ze onze honden zagen, totaal in paniek vandoor gingen en zich de rest van de tijd niet meer lieten zien. (sorry…)
Het Kakamega Forest lag maar een dikke 100 kilometer van de Ugandese grens af en na al glibberend en glijdend over het natte modderpad het regenwoud uit te rijden, stonden we vrij snel aan de grens.
De grensformalieiten waren snel afgehandeld en na twee uurtjes reden we Uganda binnen. Alles is hier groen en vruchtbaar, met veel palm- en bananenbomen en velden vol andere gewassen.
Dezelfde dag reden we Jinja binnen waar we op Speke Camp hebben gestaan, een camping aan de Bujagali Falls. Een erg bijzondere plek met één van de mooist denkbare uitzichten.
Op de camping stonden nog twee gasten; Chris en Dolors, een bevriend stel uit Engeland. Met hen hebben we erg veel lol gehad. We gingen samen ‘voor een wandelingetje’ wat uiteindelijk 19 kilometer werd, met een bungeejump boven de Nijl door Chris en Dolors en een terugtocht door het pikkedonker zonder zaklamp. (De honden moesten ons de weg wijzen.)
Verder zijn we gaan vissen in de Nijl. De locale jongetjes die met ons mee gingen vingen de ene vis na de andere en wij, met al onze ‘high-tech equipment’ vingen helemaal niks! Uiteindelijk hebben we, enigszins beschaamd, een vis gekocht van één van de jongetjes om toch iets te eten te hebben voor die avond.
Na Jinja kwam Kampala, waar we nu nog steeds zijn. Kampala is de eerste Afrikaanse stad waar Floris en ik ons helemaal veilig en op ons gemak voelen. Ondanks het drukke verkeer en de vele mensen, hangt er een hele relaxede sfeer in de stad en is bijna iedereen die je aanspreekt aardig.
Onze nieuwe vriendjes Chris en Dolors zijn ook hier en samen hebben we het nachtleven van Kampala ontdekt. We hebben ons erg goed vermaakt, met onze poolcompetitie en de dronken rit achterop de bado bado (taxibrommertjes) door het centrum van de stad.
En morgen is het dan zover….. Catherine komt aan in Entebbe! We nemen een taxi heen en weer naar het vliegveld, zodat we gewoon op de camping in Kampala kunnen blijven staan en vanuit hier onze rondreis kunnen beginnen. Een raar idee om na 7 maanden weer een bekende te zien…
GPS # N 0 ° 19′ 10.7″, E 32 ° 37′ 45.8″