Als twee juppen zitten we in de supersjieke wijk Lavington van Nairobi op een kamping waar ze alles hebben wat ons hartje begeert. Héérlijk!
Nadat de unimog weer opgelapt was zijn we, na een ochtend en middag lanterfanten, veel te laat vanuit Henry naar het natuurreservaat gereden. Voor het hek van het reservaat zijn we omgekeerd, omdat het dus veel te laat was om nog naar binnen te gaan, en weer teruggereden naar Henry. Nogal gefrustreerd door deze nutteloze dag besloten we dan maar de volgende dag naar het natuurreservaat te gaan, wat we uiteindelijk ook niet hebben gedaan omdat het kutweer was en de meeste mensen toch wel graag richting Nairobi wilden vertrekken.
Onze eerste mogelijkheid om leeuwen, olifanten, zebra’s en weet ik wat nog meer te spotten hebben we dus op een vrij stomme manier laten lopen, maargoed, volgende keer beter.
Er was ons verzekerd dat de weg vanaf Marsabit naar Isiolo weliswaar geen asfaltweg was, maar in ieder geval beter dan het eerste stuk vanaf de grens. Misschien was ons dit verteld om de motivatie er een beetje in te houden, want de weg bleek één groot wasbord en harder dan 20 kilometer per uur haalden we niet. Nou zijn Floris en ik er inmiddels wel achter dat ze bij het bouwen van een unimog geen seconde nagedacht hebben over rijcomfort en kan je honderd keer beter in Dixi zitten dan bij ons, maar wasbordweg rijden is sowieso verschrikkelijk. Je stuitert letterlijk over de weg. De gerepareerde veer en extra tank begaven het al snel weer en het geplande einddoel, Isiolo, haalden we niet. Uiteindelijk kwamen we in het donker in Archers Post aan – onderweg nog een hyena, wat Bavianen, gazellen en allerlei mooie vogels gezien! – waar we gelukkig door een jongen naar een kamping zijn geloosd. De kamping lag aan een rivier waar krokodillen zaten die we gelukkig niet gezien hebben (zo dichtbij hoeft the wildlife nou ook weer niet te komen).
De volgende ochtend ging om 6 uur het wekkertje en scheurden we door richting Nairobi. Deze dag verliep vlot en zonder problemen en om 4 uur reden we de stad binnen. We moesten precies aan de andere kant van Nairobi zijn en op de kaart waarop we navigeerden was Nairobi niet meer dan een rode vlek. Wonder boven wonder vonden we onze weg en zijn we maar een paar keer op de verkeerde kant van de weg beland (ja, ze rijden links hier…)
De kamping Jungle Junction is werkelijk een paradijsje voor overlanders. Je kan gebruik maken van een gezamenlijk woonkamer en keuken, er is een autowerkplaats en Chris, de eigenaar en zelf een ervaren reiziger, weet álles.
Ik heb vandaag mijn bloed en poep laten onderzoeken in het ziekenhuis, maar er is niks gevonden. Ik heb medicijnen voor een betere darmflora en een afspraak met een huppelepup-logist (dokter gespecialiseerd in je buik). We zien het wel.
Overmorgen vertrekken de HOW’s richting Tanzania, dus vanavond een feestje voor het laatst. Floris en ik blijven voorlopig waar we zijn. We zijn echt even toe aan helemaal niks.
GPS # S 1 ° 17.325′, E 36 ° 45.635′