14 april 2007 – Kenia

De unimog hangt onderhand met spanbanden aan elkaar en ik voel me weer even beroerd als in Karthoum, maar we zijn in het prachtige Kenia en kamperen bij ‘Henry de Zwitser’ maakt een hoop goed.

Vanuit Gondor, waar Floris en ik erg mooie kastelen hebben bezocht en we met z’n allen heerlijk uit eten zijn geweest, zijn we doorgereden naar Bahir Dar aan hetTana meer.
De weg was zo goed dat het bijna onwerkelijk leek; om je heen zag je primitieve hutjes, loslopend vee en mensen ter voet in kapotte kleding, terwijl de weg strak geasfalteerd was met verkeersborden, vangrail, alles erop en eraan.

Eenmaal in Bahir Dar, een leuk stadje met brede straten en veel palmbomen, vonden we de perfecte kampeerplek aan het meer. We hebben een boottochtje gemaakt, waarbij we één van de vele eilandjes hebben bezocht met een klooster erop en naar de oorsprong van de Blauwe Nijl zijn gevaren. De nijlpaarden die daar leven lieten zich helaas niet zien, maar het vissen en de superspectaculaire zonsondergang maakte het tochtje zeker de moeite waard. Die avond hebben we onze zelfgevangen vis opgepeuzeld (een welkome afwisseling na de eeuwige injera – zure pannekoek met vlees en/of groente – die ze hier eten).

Vanuit Bahir Dar was het twee dagen rijden naar de hoofdstad Addis Abeba, wederom over een goede weg. De enige obstakels waarvoor je ontzettend op moest passen waren de koeien, geiten en ezels die zich niks van het verkeer aantrokken en overstaken als zij dat wilden. Vooral de koeien waren erg; geiten schrokken nog van een toeter, ezels snapten meestal wel dat ze niet voor een auto moesten springen, maar koeien interesseerden het allemaal niks: ze keken je alleen heel dom aan en liepen als ze stil moesten staan en bleven stilstaan als ze moesten lopen.

Aan het einde van de tocht naar Addis Abeba is er in één keer een enorm gat in de aarde waar we eerst 30 kilometer moesten afdalen en vervolgens 30 kilometer weer omhoog moesten, voordat we aan de andere kant stonden. De weg bestond uit kuilen, bulten en stenen. Het uitzicht was spectaculair, maar de unimog kwam niet meer uit de vallei waardoor het genieten omsloeg in stress en irritatie. De viscokoppeling van de koelvin bleek kapot, waardoor het koelwater en de motorolie veel te heet werden en we om de 100 meter moesten stoppen om de boel af te laten koelen. Floris en Mike hebben geprobeerd om de visco ‘op z’n Afrikaans’ (dus met de spullen die je voor handen hebt) te repareren, maar dat lukte helaas niet. De laatste kilometers zijn we door Dixie (de truck van de HOW’s) omhoog gesleept, totdat de spanband waardoor we getrokken werden knapte en we het weer zelf op ons slakkentempo gingen proberen.

Het resultaat van dit oponthoud was dat we in het donker Addis Abeba binnenreden, wat dus verre van relaxed was. Gelukkig reed er een lifter mee die goed de weg kende en ons naar het peperdure Shereton Hotel loosde. Daar hadden we afgesproken met iemand van de Hospitalityclub en vanaf dat moment was alles weer in orde. We mochten in de tuin staan van zijn kantoor, hadden een douche en toilet tot onze beschikking en er werd meteen een afspraak met een monteur gemaakt die Floris kon helpen bij het vinden van een nieuwe visco koppeling.

We zijn uiteindelijk twee dagen gebleven die voornamelijk gespenteerd zijn aan het zoeken naar geld (dat is tot nu toe ontzettend lastig in Afrika, pinnen kon alleen in Egypte en een Master creditcard accepteren ze bijna nergens) en het zoeken naar een viscokoppeling. Zelf heb ik grotendeels in bed gelegen, omdat de diarree (waar ik maar niet vanaf kom) en de buikpijn erger waren geworden.
We hebben gelukkig ook nog wat van de stad kunnen zien, de grootste markt van Afrika kunnen bezoeken en erg genoten van een Ethiopisch dansoptreden. De danseressen bewogen niet alleen hun schouders van voor naar achteren, maar ook de rest van hun lichaam en deden dit met zulke schokkende bewegingen dat het er erg spectaculair uitzag.

De derde dag zijn we vroeg weggereden (met een nieuwe viscokoppeling!) richting Lake Langano. We waren van plan om daar op een kamping aan het meer (één van de weinige in Afrika waar je kan zwemmen) te gaan staan, maar de kamping bleek veel te duur en veel te toeristisch, dus zijn we op zoek gegaan naar een ander plekje. Dit werd naast de kamping, ook aan het meer, tussen de lokale bewoners en de indrukwekkende Maraboes.
De volgende ochtend was het Pasen en had, tot onze grote verbazing, de paashaas eieren voor ons verstopt! Na een zeer fanatieke zoektocht, waarbij het laatste ei nooit gevonden is…., hebben we heerlijk uitgebreid ontbeten en daarna gezwommen in het meer (wat een leven…)

Shashemene, onze volgende stop en thuisbasis van de ‘Rastafari’, was niet helemaal wat we ervan verwachtten. In plaats van relaxede rasta’s, reggea muziek en jointjes, troffen we een horde agressief schreeuwende en bedelende dorpsbewoners aan en een heel vies kroegje waar we niet bediend werden. De trucks weer in en doorrijden dus.

In Awasa was het beter vertoeven. Een kampeerveldje aan Lake Awasa, de bomen vol met aapjes en, jawel, ons eerste nijlpaard gespot in het meer! Floris en ik waren hier graag een tijdje gebleven, maar we wilden nog liever met de HOW’s meereizen tot Nairobi, dus konden we maar twee dagen van deze prachtige plek genieten.

In Yavello, zo’n 300 kilometer zuidelijker, regende het behoorlijk (we rijden het regenseizoen tegemoet…), dus het bijbehorende natuurreservaat hebben we maar geskipt. In plaats daarvan zijn we doorgereden naar Moyale, het grensstadje dat deels in Ethiopie en deels in Kenia ligt. Hier hebben we onze laatste injera gegeten en afscheid genomen van het mooie maar ook vreemde Ethiopie.

De eerste 250 kilometer van Kenia was niet bepaald een feest. De weg was ontzettend slecht, er moesten twee militairen mee met doorgeladen wapens omdat de regio als zeer onveilig bekend staat en de unimog ging om de haverklap kapot. In eerste instantie liet de ophanging van de extra tank los en vervolgens de ophanging van de bak met de accu’s erin. Een paar uur later brak de binnenste, rechter achterveer af en op dag twee viel de motor uit door een verstopte brandstof leiding. Bij het oplossen van dit probleem kwam Floris erachter dat de rubbers waarop het motorblok is bevestigd aan een kant helemaal doorgescheurd waren.
Met een kuthumeur kwamen we gisteren uiteindelijk aan bij ‘Henry de Zwitser’ in Marsabit. Henry is hier 25 jaar geleden komen wonen en bezit een prachtig stuk land aan de voet van een heuvel. We kunnen hier, tegen betaling, kamperen en we kunnen gebruik maken van een douche en wc.

Floris is erg druk met het repareren van de Unimog, wat gelukkig gaat lukken met behulp van Dennis, Mike en een lasapparaat. We verwachten morgen klaar te zijn en het natuurreservaat van Marsabit te kunnen bezoeken. Daarna willen we zo snel mogelijk doorrijden naar Nairobi waar ik een dokter op kan zoeken en waar Floris en ik een aantal weken rust gaan houden om alles op een rijtje te zetten. Jammer genoeg moeten we daar ook afscheid nemen van Dennis, Ed, Rosa, Mike, Niels en Tamara…… Snik, snik…

GPS # N 2 ° 20.798′, E 37 ° 58.001′