Ethiopie!!!! Ja, ze hebben weer bier!!!!!
Het weekje kamping in Karthoum was heerlijk om bij te komen.
Wij waren de enige kampeerders en de rest van het enorme terrein stond vol met barakken waar onder andere Soedanesen in training tot ambtenaar logeerden. De training vond plaats op het veld waar wij kampeerden en bestond uit militaire oefeningen waarbij de deelnemers en deelneemsters uren lang moesten macheren of gewoon stilstaan. Ze hadden allemaal dezelfde witte pakjes aan – de vrouwen een witte sluier met lange rok – en het hele tafereel werkte behoorlijk op onze lachspieren. Vooral de continu schreeuwende generalen (ook als ze met ons een praatje kwamen maken of in het winkeltje een cola bestelden deden ze dit schreeuwend) waren erg grappig.
Helaas begonnen de trainingen vaak al rond 7 uur ’s ochtends wat betekende dat we eerst wakker werden van de oproep tot gebed waar Duko altijd keihard doorheen ging huilen, en een kwartier later 250 man naast de Unimog ‘waaHid – itnayn, waaHid – itnayn’ (‘één – twee, één – twee) stonden te roepen.
We stonden dan meestal maar gewoon op en vulden de dagen met spelletjes spelen, internetten, lezen en boodschappen doen. Tegen 12 uur s’middags was de temperatuur tot veertig graden opgelopen en was een klapstoel in de schaduw de beste plek om te vertoeven.
Karthoum zelf was een enorm drukke maar gemoedelijke stad met in het centrum mooie gebouwen, huizen en auto’s en in de buitenwijken één en al armoede.
Na een weekje, waarin we zowel het Ethiopische als het Keniaanse visum hebben kunnen regelen en de enige plek in Soedan hadden gevonden waar je als buitenlander aan geld kan komen (Byblos Bank, GPS: N15°34’39.8 E032°32’50.4), waren we klaar voor vertrek. De truck van de mensen van HOW helaas niet, dus kon alles weer uitgepakt worden en Mike aan het sleutelen.
Na een hele week, waarin de verveling een beetje toesloeg en de oefeningen van de ambtenaren op onze zenuwen begonnen te werken, kwam Mike erachter dat er een verkeerde filter in de dieselpomp zat en konden we dan eindelijk vertrekken.
De weg van Karthoum naar het grensplaatsje Gallabat was geheel geasfaleerd, wat opzich heel relaxed was ware het niet dat er om de paar minuten een enorme truck met dubbele oplegger (we praten dan over een metertje of 30) en gigantische ladingen van van alles en nog wat je tegemoet kwam en de weg net breed genoeg was dat het paste.
Na twee dagen rijden bereikten we de Ethiopische grens en namen we afscheid van Soedan. Floris en ik hebben het er enorm naar onze zin gehad en zijn onder de indruk van de mooie natuur en vriendelijke mensen. De keerzijde van Soedan is dat veel mensen ontzettend arm zijn en de strenge Islamitische wetgeving, waardoor heel veel dingen niet mogen en erg moeilijk gemaakt worden.
Het eerste dorpje in Ethiopie (Metema) was voor ons dan ook een behoorlijk cultuurschok; overal ‘kat’ kouwende jongens, zo stoned als een garnaal, een hoofdstraat met alleen maar kroegen en meisjes in strakke kleding die zich aanboden aan de jongens van onze groep. Er zat letterlijk maar een paar meter tussen Gallabat en Metema, maar het was een wereld van verschil.
Vanuit Metema zijn we in één zware ‘wasbord-weg’ – dag naar Gonder gereden, door een werkelijk schitterend landschap. Onderweg stonden de kinderen zwaaiend langs de weg en sommigen deden de Ethiopische dans waarbij je je handen in je zij doet en je schouders naar voor en achteren beweegt. Erg leuk allemaal!
Er waren daarnaast ook volwassenen en kinderen die erg onvriendelijk keken of zodra ze de kans kregen om geld, kleding of eten vroegen. We vinden het moeilijk om hiermee om te gaan, omdat je aan de ene kant niet iedereen wat kan geven en bedelen sowieso nergens toe leid maar je aan de andere kant ontzettend rijk bent in vergelijking met hen.
Inmiddels zijn we in Gondor en hier is het helemaal goed. Het stadje ligt hoog in de bergen, dus de temperatuur is aangenaam en gisteren hebben we eerst met z’n allen gegeten en zijn daarna gaan swingen in één van de plaatselijke disco’s waar ze tophits draaiden als ‘I like to move it, move it’ en ‘Westvirginia’, die nog amper herkenbaar waren door de slechte kwaliteit speakers. Het maakte allemaal niet uit, want er is weer bier!
Mijn ameube heeft hopelijk z’n koffers gepakt, in ieder geval voel ik mij de laatste week weer helemaal goed. Met Beau’s rechterknie ging het helaas wel weer slecht, doordat hij zich verstapt had ging de knie weer opzetten en liep hij er niet meer op. We begonnen er wat wanhopig van te raken, totdat er een paar dagen geleden opeens verbetering kwam en hij inmiddels weer bijna goed loopt. Gelukkig maar.
Vandaag en morgen gaan we het stadje verder ontdekken en dan rijden we door naar Lake Tana.
GPS # N 12° 36.677′, E 37 ° 28.327′