In Istrie, Kroatie, zijn we tot rust gekomen. We zijn een paar keer naar het internetcafe gegaan en vonden het geweldig dat we zoveel reacties hadden in ons gastenboek! Echt heel leuk om te weten dat jullie ons allemaal volgen! Na een paar dagen besloten we via Servie en Bulgarije in een paar dagen naar Turkije te rijden en daar onze eerste lange stop te houden. De voormalige Oostbloklanden vinden wij in deze wintermaanden en met alle zonnige, kleurrijke landen die wij nog in het vooruitzicht hebben, toch wat minder aantrekkelijk. (“Ja, die jongens weten wat gezellig is!” aldus Floris bij het zoveelste beton-grauwe, uitgeleefde restaurantje met vuilnisbelt in de achtertuin.) Hieronder in het kort onze belevenissen. Het eerste stuk door Kroatie was echt heel erg mooi. Een ruig berglandschap met rotsen en veel bos. Met een beetje fantasie zag je de beren en wolven er zo doorheen lopen. Echt genieten. Helaas werd het weer slechter en onze portemoinnee platter door de vele en relatief dure tolwegen. Bij ieder tolpoortje moesten we lullen als Brugman om niet bij de kategorie ‘Vrachtwagens’ gerekend te worden (en dubbel zoveel te moeten betalen als personenauto’s en campers). Vermoeiend, maar anderzijds ook een goede oefening voor straks in Afrika, waar we dit soort situaties nog veel vaker zullen tegenkomen. In Servie hadden we ook problemen met de tol. We hadden helemaal geen cash geld meer en moesten eerst betalen voordat we naar een bank of geldautomaat konden rijden. Probleem. Floris moest zijn paspoort achterlaten en dan konden we 15 kilometer verderop ergens pinnen. Dit zagen we dus niet zitten…. We probeerden het internationaal rijbewijs van Floris (goede tip van Ger) en dat accepteerden ze uiteindelijk ook. Na het pinnen, inmiddels twee uur later, mochten we door. Servie was voor ons een indrukwekkend land. We zijn door Beograd gereden, waar mensen in hutjes van afval langs de spoorlijn woonden. In de winkeltjes bij de tankstations stonden beveilingsmannen met machinegeweren en op een driebaans-snelweg was een zebrapad. De mensen waren of heel erg vriendelijk of heel erg chagerijnig.
De laatste dag in Servie was erg stressvol. De dag begon met een omleiding van een paar uur door een gebergte. De weg was bar slecht en ging steil omhoog of steil omlaag. Behoorlijk spannend dus en om het allemaal nóg wat spannender te maken viel de motor van de Unimog weer uit. De oorzaak was ditmaal simpel; de weg was te steil en de tank te leeg, waardoor de motor lucht aanzoog. Na de reserve jerrycan met diesel in de tank te hebben gegooid namen wij een wijs besluit; voortaan niet meer met een bijna lege tank rijden maar met een bijna volle! Bij de grens met Bulgarije aangekomen realiseerde wij ons dat we weer geen cash geld bij ons hadden en hierdoor kwamen we weer in de problemen. Lekker slim. De man bij de Servische grens, aan wie we 5 euro moesten betalen, moest zo lachen om ons gestuntel met 5 en 10 eurocent-muntjes en onze paniekerige uitleg dat we verder geen cash hadden, dat hij ons gratis doorliet. Aan de Bulgaarse grens konden ze niet om ons lachen en moesten we naar een dorpje rijden om te gaan pinnen. Dit dorpje, Dragoman, had iets griezeligs. De huizen waren vervallen en grauw, de straten vies en de mensen zagen er armoedig en triest uit. Met van die verweerde gezichten. Er stonden overal grote, verlaten fabrieken en het stadje zelf werd omringd door hoge, rotsachtige bergen. Om het sfeerbeeld compleet te maken, begon het ook nog te schemeren. We hebben zo snel mogelijk gepint en zijn terug gereden naar de grens. Daar hebben we overnacht en de volgende dag zijn we Bulgarije ingereden. De rest van Bulgarije heeft, in tegenstelling tot Dragoman, een hele leuke en gemoedelijke indruk op ons gemaakt. We hebben alleen maar vriendelijke mensen ontmoet. De wielrenner bijvoorbeeld. Net voorbij Sofia haalden we op de snelweg een wielrenner in die op de vluchtstrook fietste. De weg steeg behoorlijk en het ging de wielrenner niet bepaald gemakkelijk af. Even later kwam hij de snackbar van het tankstation binnenlopen waar wij net wat zaten te eten. Hij had een knalrood hoofd, trillende handen en hijgde en zweette als een gek. Het eerste wat hij deed was een sigaret opsteken. We kregen bijna de slappe lach, ook omdat hij er verder zo raar uitzag; hij was rond de vijftig, had zo’n overdreven wielrenners outfit aan (maar dan met gewone schoenen eronder), een enorme bierbuik en geblondeerd haar wat recht overeind stond. Na een tijdje raakte Floris met hem in gesprek en bleek het echt een hele aardige man. Volgend jaar wil hij naar Nederland fietsen.
De natuur van Bulgarije is divers en erg mooi. Op het moment dat ik dit schrijf, staan we midden op een heuvel met een wijds uitzicht over grasland. De hondjes kunnen hier lekker vrij rennen en dat doen ze dan ook volop. Het is warm en er staat geen wolkje aan de lucht. Morgen rijden we Turkije in. Eens kijken hoe het daar is.
GPS # N 42° 8 ‘ 10.9″, E 25 ° 2 ‘ 38.8″